Ooit heb ik ergens gelezen dat kinderen vanaf 9 jaar zelfstandig in staat zijn om te overleven.
Dit gaat uiteraard niet over leven met een gezonde sociaal-emotionele ontwikkeling, maar puur overleven. In principe hebben ze alles in huis om overeind te blijven. Zelf vond ik dat best een opluchting. Mijn kleine meid; weer een tikkie minder afhankelijk.
Maar voor degene die denken dat hun taak er hier op zit, laat me je meteen uit de droom helpen.
De negenjarige heeft je nog altijd keihard nodig!
Een blog in de reeks ‘geïnspireerd door Anna Wahlgren.’
Wanneer kinderen negen jaar zijn, zullen ze zich meer gaan hechten buiten het gezin. Dat betekent dat ze (wanneer ze thuis veilig gehecht zijn) meer oog krijgen voor anderen. Het gaat ze opvallen hoe het er bij ‘die anderen’ aan toe gaat. Ze onderzoeken de verschillen. “Jouw moeder heeft nepnagels.” “Femke heeft al een telefoon.” De meningen en keuzes van vrienden worden belangrijker voor hen en ze zijn bereid te strijden voor het recht te mogen zijn wie ze zijn. Ze schoppen tegen grenzen.
De negenjarige gaat op zoek.
Ze zoeken zichzelf, ze zoeken vrienden, de betekenis van het leven, een draaglijk bestaan, hun ouders, tederheid, begrip, respect, liefde, integriteit en iets leuks om te doen.
De negenjarige kan een eerste klas piekeraar zijn. Ze kunnen enorm tobben. Goed in klagen, nog iets minder goed in problemen oplossen. Toch ze zullen hun gezin tegenover anderen afschilderen als het beste van de hele wereld. Het is zelfs niet uitgesloten dat die ‘fantastischheid’ wordt aangedikt met verzonnen heldendaden van een niet bestaande oom in Amerika.
Maar thuis, binnen de veilige muren van het gezin is van al deze adoratie maar weinig te merken.
De negenjarige zeurt en klaagt, mokt en protesteert, zucht en kreunt.
De negenjarige heeft de neiging om zich nodeloos zorgen te maken over wat zou kunnen gebeuren. Soms worden ze gegrepen door pure angst dat ze het een of ander zullen vergeten of dat er iets aan hun neus voorbij zal gaan. Dat wat morgen zou kunnen gebeuren is belangrijker voor ze dan dat wat vandaag gebeurd.
Taakjes in huis worden het liefst met smoesjes omzeild.
De negenjarige voelt zich eenzaam, verkeerd begrepen en onzeker. De neerslachtigheid en ongerustheid dempen hun alerte ijver en hun enthousiasme wordt vertroebeld door werkelijke of ingebeelde teleurstellingen.
Waar de achtjarige de wereld wilde zien, wil de negenjarige gezien worden door de wereld.
Ze willen iemand zijn. Voor hen is het alles of niets. Wanneer ze straks tien jaar zijn, zullen ze gelukkig weer evenwichtige rust ervaren.
Jij als loyale vriend
Negenjarigen zijn niet moeilijk in de omgang, als je hen maar duidelijk kunt maken dat je werkelijk aan hun kant staat als een door en door loyale vriend. Ze veroordelen zichzelf vaak. Wanneer je hen beschuldigt van luiheid of wat dan ook, kunnen ze hierdoor flink uit balans raken. Ze zullen denken dat het toch allemaal geen zin heeft. Jij gaat blijkbaar uit van het allerergste, dan kunnen ze net zo goed aan dat beeld voldoen. Beter is het om je stalen zenuwen te trainen. De kamer een onmogelijke bende te laten worden tot de negenjarige er zelf over begint te klagen en dan luchtig en vrolijk zeggen: “Ik stel voor dat we helemaal niet meer opruimen. Wat jij?”
Natuurlijk is humor ook hier het wondermiddel.
Het contact, blijken van genegenheid en een dagelijkse lachbui zorgen voor een goed en groeiend vertrouwen.
De negenjarige is een zoeker.
Jij kunt hen de antwoorden niet geven.
Maar je kunt hun vriend zijn.
Bron: Het Groot Opvoed Boek - Anna Wahlgren