“Wie doet er mee met politie en boef. Wie doet er mee met politie en boef.” Schalt het ritmisch over het schoolplein wanneer ik kom aanlopen voor mijn beurt als pleinwacht. Een groepje kleuters loopt te lobbyen voor een nieuw avontuur. Aan de rand van het plein zit een groepje kinderen gehurkt bij elkaar, ze zijn druk bezig een kevertje te ‘redden’. De vierjarige; de wereld op z’n best.
Op het schoolplein kijk ik genietend om me heen. Daar kom ik op het idee om een aantal blogs te schrijven over de ontwikkeling van kinderen in verschillende leeftijden. Ik laat me hierbij inspireren door Anna Wahlgren. Zij schreef al in 1983 Het Groot Opvoed Boek. Een enorme dikke pil, maar heerlijk luchtig en herkenbaar geschreven. Het wordt meteen een soort eerbetoon aan haar.
Kijkend naar het politie-en-boef-spel dat inmiddels in volle gang is, besluit ik te starten met de vierjarige.
De vierjarige ontdekkingsreiziger onderwerpt het leven aan een groot onderzoek. Alles willen ze weten. “Waarom moet ik douchen?” “Waarom blaffen honden?” “Waarom zit jij in een rolstoel?” Het is een oprecht streven naar weten, kennis en begrijpen.
De vierjarige is gezellig en zorgeloos.
Ze hebben de zware koppigheidsfase doorstaan. Niet langer hoeven ze zichzelf te bewijzen. Ze zijn eruit, het is helder: zij zijn gewoon de beste.
Dit maakt het makkelijker om een ander wat te gunnen.
Ze leven uit vrije wil, zijn verstandig en respecteren zichzelf.
Iets waar menig volwassenen (waaronder ikzelf) bij tijd en wijlen jaloers op is.
De vierjarige is altijd in voor nieuwe avonturen. Onbevreesd en onbevangen gaan ze op hun doel af. Iets lenen bij de buurvrouw, zijn eigen kamer opruimen of het konijnenhok verschonen. Helemaal zelf. Vol overgave. Ze groeien wanneer jij hen met oprechte waardering bekroond. “Zelfs het stro heb je netjes opgeveegd. En heb bakje met voer keurig gevuld. Oh en ik zie dat je ook aan de drinkfles hebt gedacht.”
Een vierjarige kan een goed gesprek zeer waarderen.
De ontdekkingen die hij doet deelt hij het liefst met anderen. Hij kan nu echte gesprekken voeren en standpunten innemen. Stelt vragen waar je zelf het antwoord misschien niet op weet. Zo kreeg ik ooit de vraag: “Waarom bestaan er bomen?” Goh tja, van welke kant moest ik die vraag nou benaderen. Gelukkig kon ik de wedervraag stellen: “Ja, waarom bestaan er eigenlijk bomen?” Het antwoord bleek simpel en logisch: “Anders konden de lieveheersbeestjes er niet in wonen en de vogels nergens een nestje maken.”
Zelfs een slechte school is voor een vierjarige beter dan geen school.
Ze hebben een dringende behoefte aan andere kinderen en nieuwe invloeden die onderzocht kunnen worden. “Kijk, ik kan staan op de schommel.” “Neehee, dat heet geen Eskimo, dat heet een Inuit, dat zegt juffie.” “Hé de dobbelsteen is een kubus.” “Kijk, ik heb een letter gepoept.”
Van de vierjarige leer je objectief, geïnteresseerd en weetgierig te zijn.
Geen wonder dat ik zo graag met de vierjarige werk, dit zijn prachtige eigenschappen om als coach af en toe aan herinnerd te worden.
Bron: Het Groot Opvoed Boek - Anna Wahlgren